De luchtpermeameter meet de doorlatendheid of geleiding van een (ongeroerd) grondmonster. Luchtdoorlatendheid is de eigenschap van het poriënsysteem van de grond die ervoor zorgt dat er lucht doorheen kan stromen. Of een grond een hoge of lage doorlatendheid heeft, is meestal afhankelijk van de afmetingen van de poriën en hun connectiviteit. Lucht stroomt gemakkelijk door grond met grote poriën met een goede onderlinge connectiviteit. Kleine poriën met eenzelfde connectiviteit hebben een lagere doorlatendheid, omdat die de lucht langzamer door de grond doen stromen. Luchtdoorlatendheid is ook een functie van de bodemtextuur en het volume en de connectiviteit van macroporiën, evenals een functie van de vochtspanningspotentiaal en het watergehalte, omdat continue macroporiën, die normaliter lucht door zouden laten, steeds verder vollopen met water met een toenemend gewicht, afhankelijk van de grond en het initiële watergehalte. Het vaststellen van de luchtdoorlatendheid is nodig bij het beoordelen van gekwantificeerde gegevens en de interpretatie van de poriëncontinuïteit en de mate waarin die afhankelijk is van de vochtspanningspotentiaal, evenals van bijvoorbeeld de gevolgen van mechanische belasting op de anisotropie van de poriënstructuur.
Klik hier voor een interview met Prof. Horn van de Christian-Albrechts Universiteit, Kiel